sultan
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sul·tan
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘oosterse vorst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1325 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sultan | sultans |
verkleinwoord | sultannetje | sultannetjes |
Zelfstandig naamwoord
sultan m
- (adel) een hoge rang binnen de moslimadel (een kalief staat nog hoger op de ladder) en komt overeen met prins, koning of keizer, al wordt de titel gewoonlijk niet vertaald.
- In zijn kraton Kaspuhan geeft de jonge sultan Natadiningrat een rondleiding door de rijk ingerichte en gestoffeerde koninklijke zalen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord sultan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sultan" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "sultan" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tubantia Wilma van der Maten 20-08-15, Een Javaanse koningsstad herrijst
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be