suizend
Uiterlijk
- sui·zend
vervoeging van: | suizen |
verbogen vorm: | suizende |
suizend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | suizend | suizender | suizendst |
verbogen | suizende | suizendere | suizendste |
partitief | suizends | suizenders | - |
suizend
- met een zoemend, ruisend, gonzend geluid
- Ik moet verzitten. Alle koppen gaan omhoog, alle ganzen stijgen gakkend en met suizende vleugels op. Schrokken ze van mij? Nee, van de buizerd die laag komt aanzeilen. Verderop landen de ganzen. Even schudden ze hun staart. Dan hervatten ze hun werk: stappen en happen. [1]
- ▸ De brandende lampion die de kinderen, op de avond van Sint Maarten, zingend langs de huizen dragen, de kerstboom, de suizende lichtpijlen als het nieuwe jaar begint en de hoge sprong over het vuur op het zomerfeest van Sint Jan.[2]
- Het woord suizend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia Koos Dijksterhuis 14-03-11 Stappen en happen
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 7