strijd af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- strijd af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afstrijden |
strijd (...) af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstrijden
- Ik strijd af.
- gebiedende wijs van afstrijden
- Strijd af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstrijden
- Strijd je af?