Naar inhoud springen

stond gelijk

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 20 jan 2018 om 14:49
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • stond ge·lijk
vervoeging van
gelijkstaan

stond gelijk

  1. enkelvoud verleden tijd van gelijkstaan
    • Ik stond gelijk. 
    • Jij stond gelijk. 
    • Hij, zij, het stond gelijk.