stemden gelijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stemden gelijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɛmdə(n) ɣəˈlɛik / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- stem·den ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- uit stemden (werkwoord) en gelijk (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gelijkstemmen |
stemden (…) gelijk
- meervoud verleden tijd van gelijkstemmen
- Wij stemden gelijk.
- Jullie stemden gelijk.
- Zij stemden gelijk.
- Wij stemden gelijk.
Gangbaarheid
- Het woord stemden gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.