statistic
Uiterlijk
- Geluid: statistic (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /stəˈtɪstɪk/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
statistic | statistics |
statistic
- statistiek, getalsmatig gegeven uit een onderzoek
- (figuurlijk) (pejoratief) statistiek, cijfer (mensen of persoonlijke zaken teruggebracht tot een getal)
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
statistic | more statistic | most statistic |
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to statistic |
he/she/it | statistics |
verleden tijd | statisticked |
voltooid deelwoord |
statisticked |
onvoltooid deelwoord |
statisticking |
gebiedende wijs | statistic |
statistic
- overgankelijk statistisch verwerken
- onovergankelijk statistiek gebruiken
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "statistic" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
100 % | van de Britten.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 9
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Figuurlijk in het Engels
- Pejoratief in het Engels
- Bijvoeglijk naamwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Prevalentie Verenigde Staten 100 %
- Prevalentie Verenigd Koninkrijk 100 %