stapte binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stap·te bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenstappen

stapte binnen

  1. enkelvoud verleden tijd van binnenstappen
    • Ik stapte binnen. 
    • Jij stapte binnen. 
    • Hij, zij, het stapte binnen. 


Gangbaarheid