stapelde opeen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·pel·de op·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opeenstapelen

stapelde opeen

  1. enkelvoud verleden tijd van opeenstapelen
    • Ik stapelde opeen. 
    • Jij stapelde opeen. 
    • Hij, zij, het stapelde opeen. 


Gangbaarheid