Naar inhoud springen

stadhuistorentjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stad·huis·to·ren·tjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de stadhuistorentjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord stadhuistoren
     Een drie duim dikke staaf op een van de kleinere (bij de brand in 1929 verloren gegane) stadhuistorentjes werd kromgebogen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 augustus 2022 Weblink bron Anderhalve eeuw geleden: Kruitschip-explosie legde Leidse stadswijk in puin : Nationale ramp, die tot ver buiten de grenzen diep medeleven opriep. in: Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, jrg. 171 nr. 307 (12 januari 1957), M. Tyl en Zoon H. Tyl, Zwolle, p. 3 kol. 4