sta tegen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta te·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
tegenstaan

sta tegen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenstaan
    • Ik sta tegen. 
  2. gebiedende wijs van tegenstaan
    • Sta tegen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenstaan
    • Sta je tegen? 
  4. aanvoegende wijs van tegenstaan


Gangbaarheid