spuwde vuur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spuw·de vuur
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vuurspuwen

spuwde vuur

  1. enkelvoud verleden tijd van vuurspuwen
    • Ik spuwde vuur. 
    • Jij spuwde vuur. 
    • Hij, zij, het spuwde vuur. 

Gangbaarheid