sprongen los

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spron·gen los
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
losspringen

sprongen (...) los

  1. meervoud verleden tijd van losspringen
    • Wij sprongen los. 
    • Jullie sprongen los. 
    • Zij sprongen los.