spring rond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spring rond
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
rondspringen

spring (...) rond

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondspringen
    • Ik spring rond. 
  2. gebiedende wijs van rondspringen
    • Spring rond! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondspringen
    • Spring je rond?