sportwereld
Uiterlijk
- Geluid: sportwereld (hulp, bestand)
- sport·we·reld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportwereld | sportwerelden |
verkleinwoord | sportwereldje | sportwereldjes |
- (sport) alles en iedereen die betrokken is bij sport
- ▸ De arts blijkt geen onbekende te zijn in de sportwereld. In het verleden is hij onder meer werkzaam geweest als teamarts van de wielerploegen Gerolsteiner en Milram.[2]
- ▸ De ASO neemt hiermee dezelfde maatregel als eerder dit jaar in Parijs-Nice, de laatste grote koers die werd gereden voordat de coronapandemie de sportwereld stillegde.[3]
- Het woord sportwereld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Proces tegen brein Operatie Aderlass is grootste dopingproces in Duitsland” (WO 16 SEPTEMBER 2020), NOS
- ↑ Weblink bron “Organisator ASO weert publiek bij finishes van komende Touretappes” (VR 11 SEPTEMBER 2020), NOS