spoelt vooruit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spoelt voor·uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vooruitspoelen |
spoelt vooruit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitspoelen
- Jij spoelt vooruit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitspoelen
- Hij spoelt vooruit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooruitspoelen
- Spoelt vooruit!
Gangbaarheid
- Het woord 'spoelt vooruit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.