spitspositie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spits·po·si·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spitspositie spitsposities
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de spitspositiev

  1. (voetbal) plaats van een aanvaller in een voetbalteam
     Vermeulen: "Kasper Dolberg. Hij komt natuurlijk terug van een blessure, maar Dolberg is echt nog niet de oude. Bij Ajax is de spitspositie relatief gezien de zwakste plek, als je daarvan kunt spreken met Huntelaar als alternatief. Die gaat er dit seizoen ook gewoon vijftien tot twintig maken. Maar het is niet voor niets dat Ten Hag in de allergrootste wedstrijden voor Tadic als spits kiest."[1]
     Johnsen moet de spitspositie die vacant was geworden sinds het vertrek van Weghorst gaan opvullen. De 26-jarige Noor eindigde vorig seizoen met negentien goals achter de onlangs bij AZ vertrokken Alireza Jahanbakhsh als tweede op de topscorerslijst van de eredivisie.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Kerstrapport Ajax: 'Iedereen gilt dat Ajax zo goed is. Laat het maar zien'” (Dinsdag 25 december 2018, 08:01), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “AZ haalt met Johnsen vervanger van Weghorst binnen” (Vrijdag 27 juli 2018, 14:32), NOS