spiegelden af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spie·gel·den af
Woordherkomst en -opbouw
- uit spiegelden (werkwoord) en af, hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afspiegelen |
spiegelden af
- meervoud verleden tijd van afspiegelen
- Wij spiegelden af.
- Jullie spiegelden af.
- Zij spiegelden af.
- Wij spiegelden af.
Gangbaarheid
- Het woord spiegelden af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.