afspiegelen
Uiterlijk
- Geluid: afspiegelen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑfspiɣələ(n) / (4 lettergrepen)
- af·spie·ge·len
- samenstelling van af en spiegelen
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| afspiegelen |
spiegelde af |
afgespiegeld |
| zwak -d | volledig | |
afspiegelen [1]
- overgankelijk doen voorkomen
- wederkerend zich ~: weerkaatst worden
- Het woord afspiegelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afspiegelen" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %