spiedde af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spied·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afspieden

spiedde (...) af

  1. enkelvoud verleden tijd van afspieden
    • Ik spiedde af. 
    • Jij spiedde af. 
    • Hij, zij, het spiedde af. 

Gangbaarheid