speurt op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speurt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opspeuren

speurt (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opspeuren
    • Jij speurt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opspeuren
    • Hij speurt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opspeuren
    • Speurt op! 

Gangbaarheid