spendeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spen·deert

Werkwoord

vervoeging van
spenderen

spendeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spenderen
    • Jij spendeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spenderen
    • Hij spendeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van spenderen
    • Spendeert!