spenderen

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spen·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘besteden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1659 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spenderen
spendeerde
gespendeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

spenderen

  1. besteden
    • We spenderen onze tijd en ons geld aan het project. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen