speelden vals
Uiterlijk
- Geluid: speelden vals (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspeldə(n) ˈvɑls / (3 lettergrepen)
- speel·den vals
- uit speelden (werkwoord) en vals (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
valsspelen |
speelden (…) vals
- meervoud verleden tijd van valsspelen
- Wij speelden vals.
- Jullie speelden vals.
- Zij speelden vals.
- Wij speelden vals.
- Het woord speelden vals staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.