speelden kaart
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: speelden kaart (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspeldə(n) ˈkart / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- speel·den kaart
Woordherkomst en -opbouw
- uit speelden (werkwoord) en kaart (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kaartspelen |
speelden (…) kaart
- meervoud verleden tijd van kaartspelen
- Wij speelden kaart.
- Jullie speelden kaart.
- Zij speelden kaart.
- Wij speelden kaart.
Gangbaarheid
- Het woord speelden kaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.