speelde op
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: speelde op (hulp, bestand)
Woordafbreking
- speel·de op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opspelen |
speelde op
- enkelvoud verleden tijd van opspelen
- Ik speelde op.
- Jij speelde op.
- Hij, zij, het speelde op.
- Ik speelde op.
Gangbaarheid
- Het woord speelde op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.