speel viool

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel vi·ool
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vioolspelen

speel (…) viool

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vioolspelen
    • Ik speel viool. 
  2. gebiedende wijs van vioolspelen
    • Speel viool! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vioolspelen
    • Speel je viool? 

Gangbaarheid