speel over

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel over
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
overspelen

speel (...) over

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overspelen
    • Ik speel over. 
  2. gebiedende wijs van overspelen
    • Speel over! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overspelen
    • Speel je over?