spakerig
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spa·ke·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | spakerig | spakeriger | spakerigst |
verbogen | spakerige | spakerigere | spakerigste |
partitief | spakerigs | spakerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
spakerig
- met spaken, voorzien van spaken
- ▸ Hij was op een
Spakerig stokpaard gezet[2]
- ▸ Hij was op een
- uitgedroogd
Synoniemen
- [2] kurkdroog, verschrompeld, schraal
Gangbaarheid
- Het woord spakerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "spakerig" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ spakerig op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron “Tom Dumoulin” (9 juli 2015), de Volkskrant
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be