spaar op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spaar op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opsparen |
spaar (...) op
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsparen
- Ik spaar op.
- gebiedende wijs van opsparen
- Spaar op!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsparen
- Spaar je op?
Gangbaarheid
- Het woord spaar op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.