souspied

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[2] souspied
Uitspraak
Woordafbreking
  • sous·pied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord souspied souspieds
verkleinwoord souspiedje souspiedjes

Zelfstandig naamwoord

de souspiedm

  1. band die de beide zijden van een broekspijp onder de voet door verbindt
  2. band onder de voet die slobkousen laag houdt
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

21 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen