solfert op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sol·fert op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opsolferen

solfert (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsolferen
    • Jij solfert op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsolferen
    • Hij solfert op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opsolferen
    • Solfert op!