sofriem
Uiterlijk
- sof·riem
- van Hebreeuws סוֹפְרִים zn (sofriem) [1]
de sofriem mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord sofeer
- alleen meervoud (Jiddisch-Hebreeuws) (religie) gebruikt als benaming voor de schriftgeleerden vanaf Mozes tot en met het begin van de 2e eeuw v. Chr.
- [2] Sofriem (Dit was de officiële schrijfwijze tot 2006. In vakliteratuur worden benamingen van stromingen, tijdvakken en stijlperiodes vaak als eigennamen opgevat; daardoor blijft in zulke contexten het gebruik van hoofdletters mogelijk. [2] [3])
- [2] chazal
- [2] joodse schriftgeleerden in tijdperken:
- Het woord 'sofriem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Weblink bron “hoofdletters - 08. namen van artistieke, culturele, maatschappelijke en religieuze stromingen”, onder 1. op vlaanderen.be
- ↑ Weblink bron “hoofdletters - 09. namen van dagen, feestdagen, periodes en historische gebeurtenissen”, onder 4. op vlaanderen.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Betekenis alleen in meervoud in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal