snotterschaamte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snot·ter·schaam·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van snotteren zn en schaamte zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snotterschaamte | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de snotterschaamte v
- het ongemak dat mensen voelen als ze in de buurt van andere mensen niezen of snotteren en zo besmettelijke ziekten zouden kunnen verspreiden
Gangbaarheid
- Het woord 'snotterschaamte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.