snoert dicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snoert dicht
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dichtsnoeren |
snoert (...) dicht
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtsnoeren
- Jij snoert dicht.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtsnoeren
- Hij snoert dicht.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dichtsnoeren
- Snoert dicht!
Gangbaarheid
- Het woord snoert dicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.