Naar inhoud springen

snoep op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snoep op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opsnoepen

snoep (...) op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsnoepen
    • Ik snoep op. 
  2. gebiedende wijs van opsnoepen
    • Snoep op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsnoepen
    • Snoep je op? 

Gangbaarheid