smoust
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smoust
Werkwoord
vervoeging van |
---|
smousen |
smoust
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smousen
- Jij smoust.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smousen
- Hij smoust.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van smousen
- Smoust!
vervoeging van |
---|
smouzen |
smoust