sluist in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sluist in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
insluizen

sluist (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insluizen
    • Jij sluist in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insluizen
    • Hij sluist in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van insluizen
    • Sluist in! 

Gangbaarheid