sloop
Uiterlijk
- sloop
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | sloop | slopen |
verkleinwoord | sloopje | sloopjes |
- In de betekenis van ‘kussenovertrek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1444 [1]
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | sloop | - |
verkleinwoord | - | - |
sloop
- v/m of o: een stoffen omslag om een kussen
- Ik zal even een sloopje om dat kussen doen.
- m: de daad van het slopen, afbreken
- Dat schip is rijp voor de sloop.
1. een stoffen omslag om een kussen
2. de daad van het slopen, afbreken
vervoeging van |
---|
slopen |
sloop
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slopen
- Ik sloop.
- gebiedende wijs van slopen
- Sloop!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slopen
- Sloop je?
vervoeging van |
---|
sluipen |
sloop
- enkelvoud verleden tijd van sluipen
- Ik sloop.
- Jij sloop.
- Hij, zij, het sloop.
- Ik sloop.
- Het woord sloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sloop" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sloop" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
sloop | sloops |
sloop
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Dubbele betekenis in het Nederlands
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Zelfstandig naamwoord in het Engels