sloegen dubbel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sloegen dubbel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsluɣə(n) ˈdʏbəl / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- sloe·gen dub·bel
Woordherkomst en -opbouw
- uit sloegen (werkwoord) en dubbel (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dubbelslaan |
sloegen (…) dubbel
- meervoud verleden tijd van dubbelslaan
- Wij sloegen dubbel.
- Jullie sloegen dubbel.
- Zij sloegen dubbel.
- Wij sloegen dubbel.
Gangbaarheid
- Het woord sloegen dubbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.