Naar inhoud springen

slingerplant

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 14 jun 2019 om 09:42 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)
wingerd om een lichtmast
  • slin·ger·plant
enkelvoud meervoud
naamwoord slingerplant slingerplanten
verkleinwoord slingerplantje slingerplantjes

slingerplant v/m [1]

  1. een klimplant waarvan de takken in spiraalvorm groeien, waarmee ze zich om andere objecten wikkelen, bijvoorbeeld om bomen. Zodoende komt de plant hogerop zonder zelf bijzonder stevig te hoeven zijn.
    • Mijn vriendin heeft de blauweregen die tegen ons balkon opgroeit, gesnoeid. Het moest gebeuren, het scheelt loopruimte en de slingerplant heeft de neiging ons huis binnen te groeien, maar het is opeens een kale bedoening. Wel staat de plant al in de knop. [2] 
    • Het hele jaar door is het hier gemiddeld 22 graden, en dat zorgt voor een weelderige plantengroei met palmbomen, slingerplanten, bromelia's en orchideeën. We hebben voortdurend mango's, papaya's, ananassen, bananen en nog meer tropisch fruit en laten onze gasten daar mee van genieten. [3] 
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant CASPAR JANSSEN 29 maart 2012
  3. de Standaard 28 FEBRUARI 2004 Gretel Van den Broek
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be