slablad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

sla met groene slabladeren
Uitspraak
Woordafbreking
  • sla·blad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slablad slablaren
slabladen
slabladeren
verkleinwoord slablaadje slablaadjes

Zelfstandig naamwoord

het slablado

  1. het eetbare blad van een slaplant
    • Leg iedere oester op een slablad, giet er wat van het warme ingedikte vocht bij. Vouw de blaadjes dicht of bindt ze dicht met een touwtje van bieslook. In één hap naar binnen. Een explosie[2] 
    • Bij een vuilcontainer in IJmuiden zijn donderdag twee jonge schildpadden aangetroffen. De dieren waren gedumpt in een grote plastic bak. Wel hadden ze nog enkele slablaadjes tot hun beschikking.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 25 aug. 2017
  3. de Telegraaf 15 dec. 2016
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be