simulante
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- si·mu·lan·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | simulante | simulantes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de simulante v
- vrouw die doet alsof ze een bepaalde ziekte of aandoening heeft zonder die ziekte of aandoening ook echt te hebben
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord simulante staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "simulante" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be