aansteller
Uiterlijk
- Geluid: aansteller (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanstɛlər / (3 lettergrepen)
- aan·stel·ler
- afgeleid van aanstellen met het achtervoegsel -er
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | aansteller | aanstellers |
| verkleinwoord | aanstellertje | aanstellertjes |
de aansteller m
- iemand die zich aanstelt
- Mijn ouders vinden me een aansteller.
- ▸ " Antwoord: nee! Ik word hier weggezet als een aansteller, een actreutel, terwijl jullie problemen allemaal o-zo-belangrijk zijn.[1]
- mannelijke vorm van aanstelster
- Het woord aansteller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aansteller" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %