schrok terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schrok te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugschrikken

schrok terug

  1. enkelvoud verleden tijd van terugschrikken
    • Ik schrok terug. 
    • Jij schrok terug. 
    • Hij, zij, het schrok terug. 
Synoniemen


Gangbaarheid