schoonmaakactie
Uiterlijk
- schoon·maak·ac·tie
- samenstelling van schoonmaak en actie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoonmaakactie | schoonmaakacties |
verkleinwoord | schoonmaakactietje | schoonmaakactietjes |
schoonmaakactie v
- een actie die gehouden wordt om een omgeving schoon te maken.
- De natuurbeheerder hield een schoonmaakactie om het bos schoon te maken.
- een stakingsactie van schoonmakers.
- De schoonmakers hielden een schoonmaakactie om betere werkomstandigheden af te dwingen.
- Het woord schoonmaakactie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.