schoolt samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schoolt sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenscholen

schoolt (...) samen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenscholen
    • Jij schoolt samen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenscholen
    • Hij schoolt samen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van samenscholen
    • Schoolt samen!