schoolt samen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schoolt sa·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenscholen |
schoolt (...) samen
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenscholen
- Jij schoolt samen.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenscholen
- Hij schoolt samen.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van samenscholen
- Schoolt samen!