schijntje
Uiterlijk
- schijn·tje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | schijntje | schijntjes |
het schijntje o dim. tant.
- een (te) klein bedrag
- Op het gymnasium van mijn dochters wordt met veel trompetgeschal sport aangeboden: verzorgd door de sportclubs in de buurt, voor een schijntje. Mijn dochters hebben nu drie keer aan dat soort naschoolse activiteiten (Topscore genoemd) deelgenomen. [1]
het schijntje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord schijn
- Het woord schijntje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schijntje" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Het Parool 3 JULI 2017 'Dikke kinderen niet bereikt met obesitasaanpak gemeente'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 81 %