schijn

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schijn
enkelvoud meervoud
naamwoord schijn
verkleinwoord schijntje schijntjes

Zelfstandig naamwoord

schijn m

  1. bedriegelijk voorkomen
  2. zweem, glans
Gelijkklinkende woorden
Hyponiemen
Opmerkingen
  • Vaak als een soort voorvoegsel gebruikt als eerste lid van samenstellingen, om aan te geven dat het genoemde niet is wat het tweede lid suggereert (zie onder).
Uitdrukkingen en gezegden
  • Schijn bedriegt.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
schijnen

schijn

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schijnen
    • Ik schijn. 
  2. gebiedende wijs van schijnen
    • Schijn! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schijnen
    • Schijn je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be