scheghout
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- scheg·hout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scheghout | scheghouten |
verkleinwoord | scheghoutje | scheghoutjes |
Zelfstandig naamwoord
het scheghout o
- houten wig waarmee de beitel in een schaaf wordt vastgeklemd
Gangbaarheid
- Het woord 'scheghout' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.