schatten af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schat·ten af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afschatten

schatten (...) af

  1. meervoud tegenwoordige tijd van afschatten
vervoeging van
afschatten

schatten (...) af

  1. meervoud verleden tijd van afschatten
    • Wij schatten af. 
    • Jullie schatten af. 
    • Zij schatten af. 

Gangbaarheid